Vergelijk en vind een financieel adviseur bij jou in de buurt die je kan helpen met een hypotheek, verzekeringen, pensioenen of meerdere andere onderwerpen.
De economische crisis werd het eerst voelbaar op de huizenmarkt. Opeens stonden huizen die voorheen zeer gewild waren eindeloos in de verkoop. Zakken met de prijs werd een heet hangijzer tussen makelaars en consumenten die hun huis kwijt wilden.
Als je minder terugkrijgt voor je huis dan je verwacht had, kan dat allerlei plannen in de war schoppen. Levert je huis in de toekomst nog wel een mooi extraatje op naast je pensioen? Geen glazen bol ter wereld kan voorspellen hoe de huizenmarkt zich op de lange termijn gaat ontwikkelen. Maar de Consumentenbond kan wel een aantal scenario's bedenken en je vertellen wat daar de gevolgen van zijn.
Wanneer de prijsstijging van woningen gelijke tred houdt met de inflatie, dan is er niet zo heel veel aan de hand. Tenzij je hypotheek grotendeels aflossingsvrij is. Stel dat je na 30 jaar nog geen verhuiswensen hebt en je hypotheek van €200.000 is voor de helft afgelost. Dan zakken je maandlasten van €680 naar €500. Bij een inflatie van 3% betekent dat een stijging van je besteedbaar maandinkomen met €74. Had je een (bank)spaarhypotheek en heb je die in 30 jaar volledig afgelost, dan stijgt je besteedbaar inkomen bij een inflatie van 3% met €321 per maand.
Wil je na je pensionering verhuizen naar een goedkoper huis of een huurhuis, dan kun je bijvoorbeeld een direct ingaande lijfrente kopen van het geld dat je overhoudt aan de verkoop van je oude huis. Een lijfrente van €32.000 met een netto rendement van 3% levert een 65-jarige man levenslang €232 per maand op en een vrouw €190. Een lijfrente van €500.000 levert een man €3625 en een vrouw €2978 op. Kortom, hoe meer je nu aflost, hoe groter het bedrag waarmee je je pensioen kunt aanvullen.
Zo lang je in je eigen huis blijft wonen, is er niet zo veel aan de hand. De zaken staan er hetzelfde voor als in het scenario waarin de huizenprijzen de inflatie wel bijhouden. Alleen je erfgenamen houden in dit geval minder over.
Verhuis je naar een goedkoper huis of een huurwoning, dan is er wel wat aan de hand. Stel dat de inflatie de komende 30 jaar gemiddeld 3% is, terwijl de huizenprijzen stijgen met gemiddeld 1,5% per jaar. Een huis dat nu €200.000 kost, is dan nog maar €128.794 waard. Hoe meer je dan hebt afgelost, hoe kleiner de restschuld waar je mee blijft zitten.
Er zit overigens ook een positieve kant aan een gematigde stijging van de huizenprijzen. Stel dat je in 1997 een huis van €100.000 kocht en in 2009 verhuisde naar een luxere woning die in 1997 nog €150.000 kostte. Als de prijzen met 6% per jaar stegen, dan krijg je voor je eigen huis €201.000, een prachtige winst. Het nieuwe huis kost nu inclusief kosten koper €332.000. Stegen de prijzen in dezelfde periode met 3%, dan krijg je voor je eigen huis €143.000 en betaal je voor je nieuwe huis €214.000. Inclusief kosten koper ben je voor de verhuizing dan €92.000 kwijt. Dat scheelt je €39.000.