Vergelijk en vind een financieel adviseur bij jou in de buurt die je kan helpen met een hypotheek, verzekeringen, pensioenen of meerdere andere onderwerpen.
Als je eenmaal met pensioen bent kan je voor verschillende constructies kiezen. Je kan er voor kiezen in het begin meer te ontvangen, en later minder, of juist omgekeerd. Ook zou je een gedeelte van je pensioen kunnen gebruiken om eerder te stoppen met werken.
Stel: je gaat met pensioen en hebt de eerste jaren waarschijnlijk meer geld nodig dan later. Bijvoorbeeld omdat je nog studerende kinderen hebt, de hypotheek nog niet hebt afbetaald of een wereldreis wilt maken. Je kan dan, als je pensioenfonds het toestaat, gebruikmaken van de volgende mogelijkheden op het moment dat je met pensioen gaat.
1: hoog-laagconstructie
Hiermee krijg je de eerste jaren een hoger pensioen. Daarna ontvang je - tot aan je overlijden - een lagere uitkering. Hier zijn wel regels voor. De lagere uitkering moet minimaal 75% bedragen van de uitkering die je in de eerste jaren ontvangt.
Niet alle pensioenfondsen bieden deze keuzemogelijkheid aan. Informeer bij je pensioenfonds naar de mogelijkheden.
2: partnerpensioen inruilen
Het is ook mogelijk het opgebouwde partnerpensioen om te zetten in extra ouderdomspensioen. Dit is vooral aantrekkelijk als je partner zelf voldoende pensioen opbouwt. Partnerpensioen inruilen is een wettelijk recht, dus het kan bij ieder pensioenfonds. Dat wettelijk recht geldt alleen voor partnerpensioen dat is opgebouwd vanaf 2002, het jaar waarin dit is ingevoerd.
De meeste pensioenfondsen hanteren echter een ruimere periode, vaak al vanaf het moment dat je bij de werkgever in dienst getreden bent. De partner moet wel een afstandsverklaring ondertekenen. Hij of zij krijgt hierdoor namelijk geen nabestaandenpensioen als de pensioengerechtigde overlijdt.
Je kan het opgebouwde partnerpensioen ook gedeeltelijk inruilen voor extra ouderdomspensioen. Je kan dus zelf bepalen wat voor jou een goed 'evenwicht' is tussen ouderdomspensioen en partnerpensioen. Komt er bijvoorbeeld na het overlijden van jou of je partner ook al een overlijdensrisicoverzekering tot uitkering? Dan is een partnerpensioen misschien overbodig. Laat je eventueel voorlichten door je pensioenfonds of een onafhankelijk pensioenadviseur.
Heb je de eerste jaren na je pensionering nog inkomsten, bijvoorbeeld omdat je nog voor een aantal opdrachtgevers blijft werken? Dan heb je waarschijnlijk in het begin minder pensioen nodig om rond te komen. Of misschien werkt je partner nog wat langer door en kan je daardoor in de eerste jaren met minder pensioen toe. Je kan dan het volgende doen:
1: laag-hoogconstructie Stel, je wilt tot je 70e een lager pensioen ontvangen en daarna een hoger. Dan kan je kiezen voor een zogeheten laag-hoogconstructie. Informeer bij je pensioenfonds wat de mogelijkheden zijn.
2: pensioen opknippen Heb je een beschikbare premieregeling (zie ook: 3 methodes om pensioen op te bouwen), dan is het moment van pensionering vaak sterk bepalend voor de hoogte van de uitkering. Van het opgebouwde bedrag in de pensioenpot moet op dat moment namelijk een pensioen worden aangekocht, tegen het dan geldende rentetarief.
Als op dat moment toevallig de rente laag is en/of het bedrag is geslonken door een ongunstig beleggingsklimaat, levert het kapitaal een lage uitkering op. Om dat risico beter te spreiden, kunnen mensen met een 'beschikbare premieregeling' kiezen voor een 'pensioenknip.'
Dit houdt in dat op het moment van pensionering met een deel van het kapitaal een tijdelijk pensioen wordt aangekocht. Na een periode van maximaal 5 jaar wordt met het resterende bedrag de rest van het pensioen aangekocht. En dan maar hopen dat tegen die tijd de rentestand hoger ligt en het resterende vermogen in waarde gestegen is.
Het is wel belangrijk om met het resterende kapitaal geen te hoog beleggingsrisico te lopen. De looptijd is immers nog maar maximaal 5 jaar.
Ook bij eerder stoppen kan je kiezen voor een hoog-laagconstructie, mits je pensioenfonds die mogelijkheid biedt. Je kan dan voor je 65e een hoog pensioen nemen en later een lager.
Let wel op: deze constructie brengt flinke risico's mee. Het voordeel dat je in de beginjaren krijgt, betaal je dubbel en dwars terug in latere jaren, doordat de uitkering dan fors lager is. Het valt sterk aan te bevelen dit soort constructies door te laten rekenen door een - liefst onafhankelijke - financieel adviseur.
1: hoog-laagconstructie Ook bij eerder stoppen kan je kiezen voor een hoog-laagconstructie, mits je pensioenfonds die mogelijkheid biedt. Je kan dan voor je 65e een hoog pensioen nemen en later een lager.
Let wel op: deze constructie brengt flinke risico's mee. Het voordeel dat je in de beginjaren krijgt, betaal je dubbel en dwars terug in latere jaren, doordat de uitkering dan fors lager is. Het valt sterk aan te bevelen dit soort constructies door te laten rekenen door een - liefst onafhankelijke - financieel adviseur.
2: combinatie met prepensioen of flexpensioen Mensen die op 1 januari 2010 ouder waren dan 60, kunnen wellicht nog gebruikmaken van een prepensioenregeling. Zij kunnen kiezen uit twee varianten: het ouderdomspensioen vroeger laten ingaan via een hoog-laagconstructie of een deel van het ouderdomspensioen inruilen ten gunste van prepensioen.
In het eerste geval krijg je tot aan de pensioendatum een hoger prepensioen, wat ten koste gaat van het ouderdomspensioen vanaf 65 jaar. Als je kiest voor het inruilen van ouderdomspensioen, mag het prepensioen maximaal 100% van het laatstverdiende salaris zijn. Als je het pensioen eerder laat ingaan dan 65 jaar, geldt een lager maximum: 85% van het laatstverdiende salaris.
Als het pensioen boven de genoemde maximumgrenzen uitkomt, wordt het overschot op het moment van pensionering afgekocht. Je betaalt dan inkomstenbelasting over het uitgekeerde bedrag.