Vergelijk en vind een financieel adviseur bij jou in de buurt die je kan helpen met een hypotheek, verzekeringen, pensioenen of meerdere andere onderwerpen.
Premiepolissen afgesloten vóór 16 oktober 1990 en 'losse' koopsompolissen van voor 1 januari 1992 zijn zogeheten oud-regime polissen. Met deze polissen heeft u grotere vrijheden dan met die van na die tijd.
Er zijn allerlei fiscale constructies mogelijk. U kunt bijvoorbeeld:
In één keer contant laten uitkeren, aan uzelf of uw partner. De uitkering wordt dan ineens progressief belast;
Verlengen, ofwel verschuiven van de einddatum van de polis. Hierbij blijft het oud-regime van kracht;
Schenken aan kinderen of kleinkinderen;
Een direct ingaande lijfrente aankopen;
Een combinatie van bovenstaande mogelijkheden. Er zijn, speciaal voor oud-regime polishouders, flexibele lijfrentepolissen op de markt. Hierbij wordt het vrijvallende kapitaal in een depot gestort, waar de verzekerde jaarlijks geld uit kan onttrekken. Hierdoor kan de verzekerde optimaal inspelen op de inkomenssituatie in de toekomst.
Polissen afgesloten na deze data vallen onder het nieuw belastingregime: Voor deze polissen gelden veel strakkere fiscale regels. U mag het kapitaal niet ineens laten uitkeren, of doorschuiven naar de kinderen. Ook is bij ingang van dit regime de hoogte van de aftrek sterk aan banden gelegd. U kunt deze verlengen of een direct ingaande lijfrente aankopen (laten uitkeren).
Polissen vanaf 1 januari 2001 hebben te maken met een verdere beperking van de fiscale aftrekmogelijkheden. Er geldt nu een basisaftrek van ruim 2200 gulden. Daarboven is er alleen aftrek mogelijk voor mensen die de afgelopen zeven jaar de basisaftrek niet hebben benut, of een aantoonbaar pensioentekort hebben.
Vanaf 1 januari 2003 worden de fiscale aftrekmogelijkheden nog verder ingekort, dit kan alleen nog voor mensen met een aantoonbaar pensioentekort. De basisaftrek vervalt.
Op 1 januari 2008 wordt banksparen geïntroduceerd. Tegelijkertijd is voor fiscaal jaar 2008 de premiegrondslag voor de aftrek van de belasting verlaagd tot maximaal €104.806, en op Prinsjesdag weer verhoogd tot maximaal €153.221. In 2009 is deze grens op maximaal €155.827 gesteld.