Dirk-Jan Plate CPC - 6-8-2020
Pensioenjurisprudentie leert ons van alles en wil ik u niet onthouden.
2006
Een mevrouw is arbeidsongeschiktheid. Vervolgens ontvangt zij een arbeidsongeschiktheidspensioen. Na 6 jaar (2006) vindt er een herkeuring plaats.
Volgens het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) is zij inmiddels voor een minder hoog percentage arbeidsongeschikt. Zij dient dit heugelijke feit aan de uitkerende pensioenverzekeraar door te geven. Dat gebeurt niet waardoor zij gedurende 10 jaar bijna € 770 per maand te veel aan arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangt.
2013
De verzekeraar komt erachter, maar doet niets.
2018
De verzekeraar onderneemt actie. Hij vordert alleen het teveel betaalde pensioen over een periode van 5 jaar terug. In verband met de verjaringstermijn (art. 3:309 BW) van 5 jaar gaat de verzekeraar niet verder terug in de tijd.
2020, de uitspraak
De kantonrechter (ECLI:NL:RBMNE:2020:1986) vindt het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar van de verzekeraar de ‘volledige’ periode van 5 jaar op te eisen. De pensioenverzekeraar had in 2013, nadat hij de wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage had doorgekregen tot actie over kunnen gaan.
Volledig? Het betreft slechts een periode van 5 jaar. De kantonrechter beslist dat de arbeidsongeschikte in totaal 2,5 jaar moet terugbetalen. Dat is minder dan 25% van het totale bedrag dat de verzekeraar te veel heeft betaald. Het speelde immers al sinds 2006.
Meer artikelen, achtergronden, jurisprudentie klik hier.
Voor de goede orde: De informatie in deze blog gaat uit van de actuele regelgeving. Tevens is de informatie algemeen en niet toegespitst op uw persoonlijke situatie. Er kunnen dan ook geen rechten aan worden ontleend. Speelt bij u een soortgelijke kwestie controleer dan de regelgeving van dat moment of laat u bijstaan door een (juridisch) adviseur.