Dirk-Jan Plate CPC - 6-8-2020
Zoals in een eerdere blog op deze website aangegeven, Pensioenwijziging 1, bestaan er drie pensioenkarakters. De uitkeringsovereenkomst is er één van en die kan ook weer worden onderverdeeld in een eindloonregeling en een middelloonregeling. Beiden bieden een garantie. Er zijn ook verschillen. Een eindloonregeling gaat uit van het laatste pensioengevende loon. De middelloonregeling van het gemiddelde.
Stel er wordt een wijziging van een eindloonregeling naar een middelloonregeling voorgesteld. Is er dan sprake van een versobering? Dat kan. Als alle uitgangspunten niet teveel van elkaar verschillen en salarisstijgingen niet ongebruikelijk zijn.
Voorbeeld
Als de diensttijd nog 5 jaar kan duren (totdat de werknemer met pensioen gaat) en ik uitga van een gemiddelde loonstijging van 2% hoeft het eindloonpensioen niet hoger uit te komen. Het addertje zit in het verleden, de zogenoemde backservice. Daar kom ik later op terug.
Het (fiscaal) maximale opbouwpercentage van een middelloonregeling is: 1,875%
Van een eindloonregeling: 1,657%
De pensioengrondslag is het verschil tussen het pensioengevend loon en de AOW-franchise. Stel beide variabelen stijgen met eenzelfde percentage van 2% in de komende 5 jaar.
Het verloop van de pensioengrondslag is dan als volgt:
1e jaar: € 40.000 - € 17.000 = € 23.000
2e jaar: € 23.460
3e jaar: € 23.929
4e jaar: € 24.407
5e jaar: € 24.895
Bij een eindloonpensioen wordt de opbouw voor die 5 jaar als volgt berekend:
5 maal 1,657% maal € 24.895 (de laatste pensioengrondslag). Dat is bij elkaar aan toekomstige opbouw: € 2.062.
Bij een middelloonregeling wordt ieder jaar apart berekend. Een gemiddelde dus. Door het hogere opbouwpercentage komt het middelloonpensioen op € 2.244 uit. Aha, de werknemer is dus beter af? Als we alleen naar de toekomst kijken wel.
Addertje onder het gras: backservice
Bij een eindloonregeling is er ook nog zoiets als een backservice verplichting. Stel deze werknemer werkte tot het moment van de wijziging al 20 jaar bij de zaak. De pensioengrondslag is met € 1.895 maal 20 jaar (het verleden) maal 1,657% gestegen. Dat is een backservice van meer dan € 600 aan pensioenaanspraken. Het verschil is hoger dan de eerdere berekende toekomstige winst (comingservice) en dus is een compensatie op zijn plaats.
Een wijziging in de praktijk (maart 2020)
Zoals eerder in een blog beschreven moet er om eenzijdig te kunnen wijzigen wel sprake zijn van een zwaarwegend belang. Financieel noodweer bijvoorbeeld.
De kantonrechter oordeelde op 13 maart 2020 (ECLI:NL:RBGEL:2020:1608):
o geen sprake van een financiële noodsituatie;
o pensioenuitvoerders bieden geen nieuwe eindloonregelingen meer aan;
o een middelloonregeling kan gelijkwaardig aan een eindloonregeling zijn;
o er wordt voldoende compensatie geboden;
o veel werknemers zijn niet slechter af; waardoor
o het individuele belang naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
Echter…..
de invoering van een eigen bijdrage (5%) is een brug te ver. De onderstaande argumenten om deze werknemersbijdrage in te voeren overtuigden de rechter niet:
• invoering van een werknemersbijdrage past binnen een maatschappelijke trend;
• hoogte van de bijdrage is marktconform;
• harmonisering met andere werknemers; en
• bijdrage schept ruimte voor toekomstige salarisverhogingen.
De reeds ingehouden werknemersbijdrage moet worden terugbetaald.
Meer nieuwsberichten, achtergronden en jurisprudentie klik hier.
Voor de goede orde: De informatie in deze blog gaat uit van de actuele regelgeving. Tevens is de informatie algemeen en niet toegespitst op uw persoonlijke situatie. Er kunnen dan ook geen rechten aan worden ontleend. Speelt bij u een soortgelijke kwestie controleer dan de regelgeving van dat moment of laat u bijstaan door een (juridisch) adviseur.